Wijkverpleging

De functie wijkverpleegkundige segment 1 (S1) is sinds 1 januari 2015 gerealiseerd. Deze wijkverpleegkundige functie is nieuw en richt zich op ‘niet-toewijsbare zorg’. Dit in tegenstelling tot de wijkverpleegkundig segment 2 (S2) die voor cliëntgebonden zorg bedoeld is. De introductie van de wijkverpleegkundige S1 is met veel discussie gepaard gegaan. 

Reos onderzocht voor zorgverzekeraar VGZ hoe in dit eerste jaar de samenwerking vorm heeft gekregen  in verschillende gemeenten van Midden-Holland tussen de wijkverpleegkundige S1, het sociaal team en zorgverleners uit de eerste lijn. Wat gaat goed, wat kan beter?

Wijkverpleegkundige S1
Het is opvallend hoe verschillend de samenwerking in diverse regio’s ervaren wordt. Zelfs in één regio zijn de ervaringen van partners soms heel uiteenlopend. Veel hangt af van de organisatie van het sociaal team in een gemeente. Als het sociaal team een beter beeld van hun eigen rol heeft en de eerste beginperikelen achter de rug zijn, loopt de samenwerking met andere partijen beter.

Inzicht in samenwerking wijkverpleegkundige S1, sociaal team en zorgprofessionals.

De hoeveelheid tijd die de wijkverpleegkundige S1 besteedt aan het onderhouden van contact met het sociaal team en de eerstelijnszorgverleners bepaalt ook hoe de samenwerking ervaren wordt. Omdat de S1 functie op verschillende manieren georganiseerd wordt, verschilt ook de tijd die de wijkverpleegkundige S1 aan zulke contacten kan besteden. Juist in deze beginfase is het belangrijk dat partners elkaar regelmatig ontmoeten en casussen kunnen bespreken om elkaar en elkaars beleid te leren kennen.

Zichtbaar
Als de wijkverpleegkundige S1 zichtbaar en herkenbaar is in de wijk loopt de samenwerking ook beter. Die herkenbaarheid wordt makkelijker gerealiseerd als de functie per buurt door 1 persoon wordt ingevuld, maar die keuze wordt niet overal gemaakt. Door de evaluatie en de groepsgewijze aanpak van Reos zijn partners opnieuw met elkaar in gesprek geraakt en er zijn tal van ideeën naar boven gekomen om de samenwerking te verbeteren.

Die zijn in samenspraak met VGZ en lokale partners verder uitgewerkt en worden in 2016 projectmatig uitgevoerd. Dat is belangrijk want goede lokale samenwerking met de wijkverpleegkundigen  -of dat nu de S1 of de S2 betreft- kan veel bijdragen aan langer zelfstandig thuis blijven wonen door zorgvragers, betere zorg voor zorgmijders en het voorkomen van ziekenhuisopnamen omdat escalatie van zorgvragen tijdig wordt voorkomen.

Co-creatie
Door gelijk het eerste jaar van de invoering in gesprek te gaan met alle partners rondom de S1 functie heeft VGZ de kans gepakt om snel te leren hoe het beter kan en effectief en gericht bij te kunnen sturen. Partners voelen zich intensief betrokken bij het uitwerken van oplossingen wat de kans op uitvoering sterk vergroot. Een mooi voorbeeld van innovatieve co-creatie.

De volgende uitdaging in 2016 is om cliëntenstromen en resultaten beter en vergelijkbaar in kaart te brengen. Verschillen in bereik van cliënten en resultaten kunnen een sterke impuls geven aan de verdere ontwikkeling van de wijkverpleegkundige S1. 

 

Top